Poging zware mishandeling ECLI NL RBROT 2023 6312
Officier van justitie mr. D. van Zetten

veroordeling voor medeplegen van een poging tot zware mishandeling. Vrijspraak voor beschieting op een pand in vereniging, een poging tot ontvoering in vereniging en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling in vereniging.
De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
– bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde;
– veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
– met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, inzicht geeft in sociale contacten en sociale media aan zijn ouders en de jeugdreclassering, meewerkt aan diagnostiek en ambulante behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instantie zolang de jeugdreclassering dat nodig acht, meewerkt aan het afmaken van het HKA-traject, meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding, naar school en/of stage zal gaan volgens het rooster en zich zal houden aan de regels en afspraken van school en/of stage en meewerkt aan de reguliere begeleiding door de jeugdreclassering na het afronden van het HKA-traject;
– met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
– een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen voor de duur van twee jaar, inhoudende een contactverbod met de medeverdachten en aangevers, waarbij tegenover elke overtreding één week vervangende hechtenis staat, met een totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis van ten hoogste zes maanden;
– dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel.
4 Waardering van het bewijs
4.1. Vrijspraak feit 2
4.1.1.
Standpunt officier van justitie mr. D. van Zetten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is sprake geweest van een begin van uitvoering van een gijzeling van een onbekend gebleven vrouw. De woning aan de [adres02] in Capelle aan den IJssel, waarvan wordt vermoed dat de vrouw daar woont en verblijft, wordt dagenlang stelselmatig geobserveerd om haar in beeld te krijgen.
De verdachte heeft de personen geregeld die deze observatie uitvoeren. Er worden foto’s van de voor- en achterkant van de woning gemaakt. Er wordt gesproken over verschillende scenario’s om zicht te krijgen op de vrouw en haar auto, zodat een GPS-tracker kan worden geplakt onder haar auto. Het enige doel is om zicht te krijgen op wanneer de vrouw thuis is, zodat het concrete moment kan worden bepaald dat zij daadwerkelijk kan worden meegenomen.
Ondanks dat er geen fysiek contact is geweest met de vrouw, levert dit een begin van uitvoering van een poging gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving op. In elk geval levert dit voorbereidingshandelingen voor een gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving op, zoals subsidiair ten laste gelegd.
Vrijspraak feit 3 en 4
4.2.1.
Standpunt officier van justitie mr. D. van Zetten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 3 ten laste gelegde medeplegen van vernieling van een gebouw en de onder 4 ten laste gelegde medeplegen van bedreiging bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Op zondag 27 november 2022, omstreeks 04:58 uur vond er een beschieting plaats op het
bedrijfspand van [restaurant01] , gevestigd aan de [adres03] te Rotterdam (hierna: het pand aan de [adres03] ). De medeverdachte [medeverdachte01] is op 28 november 2022 op heterdaad aangehouden tijdens het plaatsen van een explosief bij een bedrijfspand van [restaurant01] in Den Haag. [medeverdachte01] verklaart dat hij ook betrokken is geweest bij de beschieting van het pand aan de [adres03] op 27 november 2022. Uit het politieonderzoek is gebleken dat de opdracht voor de beschieting is gegeven door medeverdachte [medeverdachte02] (bijnaam ‘ [bijnaam01] ’).
Uit het politieonderzoek is tevens gebleken dat [medeverdachte02] vaker opdrachten uitzette bij medeverdachte [medeverdachte03] (bijnaam ‘ [bijnaam02] ’) en dat [medeverdachte03] dan contact opnam met de verdachte (bijnaam ‘ [bijnaam03] ’) om ‘soldaten’ of ‘werkers’ te regelen. Volgens [medeverdachte03] had de verdachte veel ‘soldaten’ waar hij gebruik van kon maken. Voor de beschieting van het pand aan de [adres03] op 27 november 2022 is dat op dezelfde manier gegaan.
Dit blijkt uit een Signal-gesprek tussen [medeverdachte03] en de verdachte op 25 november 2022. In dat gesprek gaat het over het regelen van chauffeurs voor een klus op 26 of 27 november 2022 en wordt een screenshot gestuurd van een ander gesprek waarin wordt gevraagd naar de locatie van het pistool (‘P’) en de locatie of het huis (‘osso’). Op 27 november 2022 stuurt de verdachte een filmpje waarin een pistool wordt getoond en doorgeladen. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte een van de mededaders is geweest van de beschieting van het pand aan de [adres03] op 27 november 2022.