Ontneming oproeping nietig ECLI NL RBROT 2020 2361

Officier van justitie mr. D. van Zetten

De vordering van de officier van justitie, mr. D. van Zetten, strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de verdachte van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag van € 29.985,67 ter ontneming van dat geschatte voordeel.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de oproeping nietig is.

Beoordeling

Niet is gebleken dat de oproeping op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is

betekend en de verdachte is ook niet ter terechtzitting verschenen. De oproeping is daarom nietig.

De rechtbank:

verklaart de oproeping nietig.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. V.F. Milders, voorzitter,

en mrs. V.M. de Winkel en J.M.L. van Mulbregt, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2020.