Digitale belaging ECLI NL RBROT 2016 1265 Rechtbank Dordrecht
Officier van justitie mr. D. van Zetten

Digitale belaging internet accounts en websites op naam van het slachtoffer. De officier van justitie Daniëlle van Zetten mr. D. van Zetten heeft gevorderd.
Stalking. Digitale belaging door op internet accounts en websites op naam van het slachtoffer te maken en daarbij persoonlijke gegevens en foto’s van het slachtoffer te gebruiken. Tatoeage van de naam van het slachtoffer.
Raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Schiedam
De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met dien verstande dat de pleegperiode begint op 28 november 2014;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal houden aan een meldplicht, een contactverbod en een verbod zoals dit door de rechter-commissaris is verwoord in schorsingsvoorwaarde 8 van zijn beschikking van 18 maart 2015 (RC-nummer 15/848), kort gezegd betreffende verdachtes internetgedrag in verband met de naam en foto’s van aangeefster, en dat de verdachte een ambulante behandeling zal ondergaan;
- dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde bijzondere voorwaarden (subsidiair oplegging van een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan);
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij einduitspraak.
De raadsman heeft gepleit voor/tot:
- (primair) vrijspraak van het ten laste gelegde omdat de pleegperiode pas vanaf 30 november 2014 loopt en de vanaf dan ten laste gelegde gedragingen geen belaging zijn;
- (subsidiair) referte ten aanzien van de gevorderde taakstraf, de bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid.
Van belang is enerzijds de omstandigheid dat sprake is van gedrag op internet. Anderzijds is van belang de omstandigheid dat op de sites met aangeefsters naam ook grievende informatie staat.
Ook heeft de verdachte op eigen (Facebook) pagina’s geschreven dat zij jarenlang bendelid is geweest, een foto gezet van twee vuurwapens en geschreven ‘or maybe I will come after you, don’t think I won’t remember what your front steps look like’, ‘You will never get me, how many times you run to the Police Office.. they will not do anything, but when they do I will not come after you but after your fucking family’, ‘Hey [naam] I know you read this!!! delete that interview, or I will come after you and your friends, Crips are also in Los Angeles’, terwijl daarbij telkens aangeefsters gezicht als profielfoto staat.
Van belang is tevens de omstandigheid dat de aangeefster voor al deze gedragingen geen recht of toestemming heeft gegeven. Integendeel, in haar WhatsApp van 30 november 2014 heeft zij uitdrukkelijk aan de verdachte laten weten geen rol te zullen spelen in verdachtes toekomst en dat zij het hierbij wilde laten. Ook is van belang dat de aangeefster geen bekende persoonlijkheid is die zich wat betreft aanbidding meer moet laten welgevallen, zodat het vergelijk van de raadsman daarmee, en wat er ook van zij, niet opgaat.
5 Waardering van het bewijs
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij
in of omstreeks de periode van 30 november 2014 tot en met 8 maart 2015
te Rotterdam,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te dulden
door
immers heeft zij, verdachte, op verschillende data in voormelde periode:
– een Facebook account op naam van die [slachtoffer] aangemaakt/aangevraagd
en (vervolgens) foto’s van die [slachtoffer] en (een)
liefdesverklaring(en) op voornoemd Facebook account gepost en/of
geplaatst en
– Twitter account(s) op naam van die [slachtoffer] aangemaakt/aangevraagd
en
– een Instagram account op naam van die [slachtoffer] aangemaakt/aangevraagd
en
– websites op naam van die [slachtoffer] aangemaakt/aangevraagd, te weten:
[slachtoffer].com en [slachtoffer].net en [slachtoffer].info en
[naam][slachtoffer].com en
– een tatoeage met de naam “[slachtoffer]” op haar, verdachtes, (onder)arm
laten tatoeëren althans laten aanbrengen en
– ( persoonlijke) gegevens en foto’s van die [slachtoffer], weergegeven op
social media gekopieerd/overgenomen van die social media en/of
(vervolgens) die gegevens en foto(‘s) geplaatst op de websites [slachtoffer].com en [slachtoffer].net en [slachtoffer].info en [naam][slachtoffer].com.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mr. C. Vogtschmidt en mr. F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.