Aanwezig hebben van harddrugs ECLI NL RBROT 2023 6382

Officier van justitie mr. D. van Zetten

Vrijspraak zonder motivering van de voorbereiding op drugshandel/-productie. Bewezenverklaring zonder motivering van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Bewijsmotivering ten aanzien van het aanwezig hebben van harddrugs (één blok van 484,3 gram heroïne). Straf: 256 dagen gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. In beslag genomen voorwerpen (horloge en contant geld): niet voldaan aan de vereisten voor verbeurdverklaring; de bewaring gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:

– vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
– bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde (voor wat betreft een hoeveelheid van 484,3 gram heroïne) en het onder 3 ten laste gelegde;
– veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 256 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een geldboete van € 15.100,-.

Bewezenverklaring en partiële vrijspraak

Nu het DNA van de verdachte is aangetroffen op voornoemd blok heroïne concludeert de rechtbank dat hij dat blok op enig moment vast heeft gehad. Daarmee is zijn wetenschap en beschikkingsmacht gegeven en heeft hij dat blok dus aanwezig gehad.

Voor zover de raadsman heeft bedoeld te betogen dat mogelijk sprake is geweest van contaminatie, verwerpt de rechtbank dat verweer, nu het dossier daar geen enkel aanknopingspunt voor biedt. Dat geldt eveneens voor de kennelijke stelling dat het DNA van de verdachte al op het verpakkingsmateriaal zat voordat de heroïne daarin is verpakt. Ook daarvoor ziet de rechtbank geen aanknopingspunten, temeer nu [naam] niet heeft verklaard dat hij verpakkingsmateriaal van de verdachte heeft meegenomen naar het pand aan de [adres 2].

Het blok heroïne is aangetroffen in een versnijdingspand, waar ook een gebruiksvoorwerp met het DNA van de verdachte is aangetroffen. Gelet daarop concludeert de rechtbank tevens dat de verdachte dat blok op enig moment in de ten laste gelegde periode, gedurende welke periode het versnijdingspand zich aldaar bevond, aanwezig heeft gehad.

Het in de ten laste gelegde periode aanwezig hebben van 484,3 gram heroïne kan aldus wettig en overtuigend worden bewezen.

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte de andere aangetroffen blokken heroïne en cocaïne ook aanwezig heeft gehad. Van het overige onder 1 ten laste gelegde zal de verdachte daarom zonder nadere motivering worden vrijgesproken.

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 256 (tweehonderdvijfenzestig) dagen;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 150 (honderdvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;